Accordering Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ 4.0
Het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ (LKS) beschrijft wat zorgaanbieders in de ggz geregeld moeten hebben op het gebied van kwaliteit en verantwoording om gezondheidszorg in het kader van de Zorgverzekeringswet te kunnen verlenen. In het bijzonder geeft het een beschrijving van de rollen van de betrokken zorgverleners in verschillende onderdelen van het zorgproces. De nadruk ligt daarbij op het proces van indiceren, coördineren en evalueren van de behandeling en begeleiding. Het LKS zet uiteen welke taken en bevoegdheden bij deze rollen horen en welke competenties nodig zijn om deze uit te voeren.
Met deze wettelijke opdracht, waar het Zorginstituut Nederland (ZN) toezicht op houdt, zijn de drie hoofdpartijen (de zorgverzekeraar, patiëntenvertegenwoordiging en zorgverleners) regelmatig in overleg om dit LKS zo nodig aan te passen en te verbeteren. Rond 2020 kwamen de partijen er samen niet uit. Met name de invulling welke beroepsgroep in welke zorgsetting regiebehandelaar kon zijn was toen niet oplosbaar in het onderling overleg. Veel facetten spelen bij deze invulling een rol, zowel inhoudelijke, organisatorische als financiële. In 2022 heeft ZN daarom de regie overgenomen en zelf een LKS opgesteld, wat echter zo lastig uitvoerbaar bleek in de praktijk dat er is besloten een nieuwe tijdelijke veldafspraak te maken binnen dit LKS 3.0 en om dan meteen aan de slag te gaan met een vernieuwde LKS 4.0. Daar is hard aan gewerkt door de partijen en een landelijke werkgroep die hen ondersteunt. De VVGN heeft deelgenomen aan de gesprekken hieromtrent. Recent is een versie geaccordeerd door (bijna) alle deelnemende partijen, inclusief de VVGN. Deze wordt naar ZN en zal daar naar alle waarschijnlijkheid worden aangenomen.
De rol van de verslavingsarts KNMG staat hierin beter omschreven dan in eerdere versies. De inzet van de verslavingsarts KNMG als regiebehandelaar in de GGZ is in LKS 4.0 als volgt gespecificeerd:
Diagnostiek, indicatiestelling en verslavingsgeneeskundige behandeling van cliënten met complexe, meervoudige psychische aandoeningen die meerdere domeinen van het functioneren kunnen betreffen en waar geneeskundige competenties zijn geïndiceerd. Daarbij gaat het specifiek om cliënten met een stoornis in het gebruik van middelen en/of een gokstoornis en/of een gameverslaving, als hoofddiagnose. Een verslavingsarts kan, bij deze doelgroep, in plaats van een psychiater ook worden ingeschakeld bij vermoeden van noodzaak somatisch medisch specialistische zorg.
Hierbij moet opgemerkt worden dat voor mensen met klachten zoals koopverslaving of seksverslaving (die niet in de DSM-5 als diagnose zijn beschreven) de verslavingsarts geen regiebehandelaar kan zijn.
In dit LKS 4.0 kan de verslavingsarts KNMG in alle settings regiebehandelaar zijn behalve in vrijgevestigde praktijken (in LKS termen: sectie II). Inhoudelijk gezien is een stoornis in gebruik van middelen/gokstoornis of gameverslaving het best te behandelen is in een multidisciplinaire setting. Alle zorgverleners (inclusief de VVGN), de patiëntenvertegenwoordigers en de zorgverzekeraar konden zich hierin vinden.
Al met al hebben deze gesprekken er toe geleid dat de verslavingsarts KNMG goed en zinvol gepositioneerd is in het LKS 4.0, recht doend aan onze expertise en aan wat de patiënt/cliënt en maatschappij vraagt, in de lijn met de gedachte van het zorgakkoord.
Maarten Belgers,
Bestuurslid VVGN