Akwa GGZ publiceert zorgstandaard ADHD
“In de maatschappij lopen de opvattingen of ADHD te veel of te weinig wordt gediagnosticeerd, sterk uiteen. Volgens sommigen krijgen drukke kinderen krijgen véél te makkelijk het label ADHD. Anderen zijn juist van mening dat ADHD te vaak gemist wordt,” aldus professor Willem Nolen, voorzitter van de werkgroep die de zorgstandaard samenstelde. De zorgstandaard biedt daarom houvast zodat professionals over- en onderdiagnostiek van ADHD kunnen voorkomen.
Daarnaast geeft de standaard duidelijkheid, door middel van stroomschema’s, wanneer welke behandelvorm het beste past. Bij lichte vormen volstaat vaak voorlichting en het geven van adviezen. Bij meer ernstige ADHD komt intensievere behandeling in aanmerking. Nolen: “Dat hoeven lang niet altijd medicijnen te zijn. Zo kunnen ook training en psychotherapie effectief zijn, eventueel in combinatie met medicijnen. Mogelijk kunnen we met deze zorgstandaard het medicijngebruik verder terugdringen.”
Wat past bij de patiënt blijft uiteraard centraal staan, de zorgstandaard is géén protocol. De standaard biedt de zorgverlener concrete handvaten waarmee deze samen met patiënt (en naasten) de behandeling individueel vorm kan geven. Doel is dat de patiënt kan omgaan met de problemen die hij/zij door ADHD in het dagelijkse leven ervaart, zoals schooluitval of problemen op het werk of in een relatie.